--> No. 152

Next Level Ontwerpend Onderzoek

Periode 2015 / Project Next Level Ontwerpend Onderzoek / Opdrachtgever SCI / Locatie Rotterdam / Met FUR


Ontwerpend onderzoek maakt steeds vaker deel uit van het ontwerptraject. Een traject dat zich meer en meer afspeelt in het veld in plaats van achter het bureau. En meestal met betrokkenheid van veel partijen. De veranderingen in het ontwerpproces zorgen ervoor dat ook het formuleren van de vraagstelling, de aanpak en methodieken en het eigenaarschap veranderen. Deze thema’s komen uitgebreid aan de orde op de Next Levelbijeenkomst op 10 november, georganiseerd door het Stimuleringsfonds. De bijeenkomst vindt plaats op de zevende verdieping van de Maassilo aan de Maashaven in Rotterdam.

Ontwerpend onderzoek is een van de ontwikkelingen in het vak die het Stimuleringsfonds al jarenlang steunt. Een ontwikkeling die ook steeds vaker deel uitmaakt van het ontwerptraject. Reden genoeg om Paul Rutten, lector Creative Business bij Creating 010 Hogeschool Rotterdam, en Lauran Schijvens, hoofddocent Willem de Kooning Academie, te vragen onderzoek te doen naar de kracht van ontwerpend onderzoek in de praktijk. Rutten bespreekt vandaag de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek. Daarna presenteren zes ontwerpers hun aanpak in een concrete case. Met de focus op drie thema’s: framen, methoden en ownership.

    

De methodieken die designers gebruiken, worden voor steeds grotere en complexere maatschappelijke vraagstukken ingezet, stelt Paul Rutten in zijn presentatie van het onderzoek ‘Ontwerpers onderzoeken de toekomst’. De weg naar een duurzame samenleving, naar gezond ouder worden of naar slim en groen transport is nu eenmaal niet eenduidig en laat zich niet makkelijk vangen in hypothesen. Op die complexiteit kan de formele wetenschap vaak onvoldoende inspelen. Eenvoudig gezegd observeert de wetenschap de bestaande situatie en laat zien wat waarschijnlijk is. Het is de ontwerper die creëert wat voorstelbaar is, legt Rutten uit, en daardoor meer kan bijdragen aan de oplossing van de uitdagingen van onze open, complexe, dynamische en genetwerkte maatschappij. ‘Wicked problems bieden kansen voor de architectuur,’ zegt Rutten op een vraag van moderator Patrick van der Klooster van Air Foundation. ‘Zonder ontwerpend onderzoek kun je deze complexe problemen niet goed aanpakken.’

 

Framen: een kwestie van vraagstelling

Geïnteresseerd in bouwen op drijvend oppervlak onderzocht Ramon Knoester van WHIM architecture acht jaar geleden de mogelijkheid van een groot drijvend eiland, gebaseerd op de grote plastic soep in de oceaan. Toen dat onderzoek vastliep, verdiepte hij zich een in de plasticvervuiling van de kustgebieden. Het ging pas echt rollen toen Knoester drie jaar later met de gemeente Rotterdam in gesprek raakte en hem gevraagd werd wat hij lokaal kon doen aan de plasticvervuiling in de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg. Met deze vraagstelling op zak ging Knoester aan de slag met andere partijen. In samenwerking met de Universiteit Wageningen ontwikkelde hij van de eerste plasticvangst een bruikbare recyclede plastic. Daarvan wordt nu een prototype drijvend park gebouwd: Recycled Park. Met een passief opvangsysteem denkt Knoester 500.000 kilo plastic per jaar uit het water te kunnen vissen en verdere oceaanvervuiling tegen te gaan. Antwerpen en Londen hebben inmiddels ook interesse getoond.

 

 

 

Belangrijkste aanleiding voor de start van een ontwerpend onderzoek naar een breed toegankelijke natuur was de nota ‘Voorbij de EHS’ (Ecologische Hoofdstructuur). Daarin wordt de noodzaak van een nieuw natuurbeleid duidelijk. Gerwin de Vries en zijn partners van LINT Landscape bedachten de naam Human Nature en stelden zich de vraag hoe ze de natuur, te beginnen in drie provincies, interessanter om te bezoeken kunnen maken. Een compleet andere insteek dan het natuurbeleid tot nu toe dat vooral tot doel had het uitwisselen van diersoorten tussen de geschakelde natuurgebieden. De National Parks van de Verenigde Staten ter bescherming van de natuur opgericht, maar vanaf het begin ook benut voor het genieten van die natuur, zijn een inspirerend voorbeeld voor Human Nature. ‘De recreatieve functie is daar meteen al meegenomen en ja, dan moeten er ook gewoon snelwegen naartoe aangelegd worden.’

 

 

 

In de literatuur is framing hot, constateert coreferent Egbert Stolk, ontwerper en onderzoeker aan de TU Delft. Hij heeft het zelf liever over het creëren van een denkraam, een begrip geïntroduceerd door Marten Toonder in de boeken van Tompoes. Daar kijk je echt doorheen naar een bepaald probleem. ‘De twee casussen laten zien dat creatieve ontwerpers heel goed in staat zijn een probleem in te kaderen zoals niemand dat eerder deed. Met een andere invalshoek wordt een nieuwe oplossing gegenereerd.’

 

 

Methoden: aanpak en draagvlak

Gebiedsontwikkeling is aan het veranderen, is een van de bevindingen in het boek ‘De Spontane Stad’ van Urhahn Urban Design. Maar wat betekent dat concreet? Welke strategieën heb je om tot verandering te komen?, vroegen Tess Broekmans en haar collega’s van Urhahn zich af. Zij benaderden tien gemeenten om mee te denken over een stedelijke locatie in hun gemeente waar de ontwikkeling vastgelopen was. In interviews met de projectleider en stedelijke ontwikkelaar van de locatie werden overal dezelfde twee vragen gesteld: wat is de potentie van deze plek, en wat is de noodzaak tot verandering? Daar werd al snel een derde punt aan toegevoegd: invloed. Welke partijen kunnen hier iets voor elkaar krijgen? Het stellen van de diagnoses op basis van deze drie punten bleek een goed middel om tot zes algemene strategieën te komen, waarbij de mate van sturing groter of minder groot is. De diagnose teruggebracht naar de drie factoren gaf ook goede handvatten voor gesprekken met alle partijen. Zo kwamen de meest relevante thema’s steeds snel op tafel.

 

 

 

Scheiding van wonen en zorg. Jef van den Putte architectuur onderzocht samen met de Veldacademie en een omgevingspsychologe van Office 2014 de route van wonen in een zorggebouw naar zorg ontvangen in een woongebouw. Zij analyseerden vijf concrete casussen om zo tot algemene uitgangspunten voor ontwerp en inrichting te komen. Het onderzoek vond niet achter een bureau plaats, maar door het proces in nauwe samenwerking met de stakeholders te begeleiden. De ontwerpers zaten vanwege een onderzoeksubsidie in een onafhankelijke positie waardoor ze hun partners konden bewegen het op hun manier te doen. Dat leverde veel generieke informatie op. Het eindproduct is een website waar niet alleen de 27 uitgangspunten voor ontwerp en inrichting te vinden zijn, ook al het verzamelde materiaal uit de casussen wordt zo gestructureerd aangeboden dat het voor anderen inzichtelijk is. Het hele project is gericht op het delen van bevindingen, met het oog op de enorme aantallen verzorgingshuizen die leeg komen te staan en de behoefte aan woonruimte voor senioren.

 

 

 

‘Waarom staat het vakgebied van ontwerpers zo in de belangstelling?’ vraagt coreferent Marco van Hout van het Medialab van de Hogeschool van Amsterdam zich hardop af. Ontwerpers kunnen goed samenwerken met andere disciplines. Ze weten technologie goed te integreren zodat het in ons leven past. Toch ontbreekt een kader waarin ontwerpers op elkaars ervaringen voortbouwen. Hoe maken we het goed  deelbaar? Dat kan via een platform zoals deze bijeenkomst, stelt Van Hout, maar ook via een Design Method Toolkit zoals het Medialab die zelf ontwikkelde.

 

 

Ownership: networks, communities and stakeholders

De Ceuvel in Amsterdam Noord was de aanzet tot het project Circulair Buiksloterham, vertelt Steven Delva van Delva Landscape Architects. ‘Een groot project als dit werkt alleen als je veel partijen betrekt.’ Er is onderzoek gedaan naar hoe er meerwaarde gecreëerd kan worden tussen de verschillende stakeholders. Het manifest, een uitputtend vooronderzoek, is getekend door wethouders, waternet, energiebedrijven. En door alle andere partijen die je nodig hebt om aan de circulaire eisen te voldoen. In Buiksloterham komen veel waterpleinen. De gemeente vond dit lastig te realiseren. Nu gaan bewoners en Waternet samen deze pleinen ontwikkelen. Een exemplarisch voorbeeld van de grote betrokkenheid van alle partijen bij de ontwikkeling van dit gebied. ‘We zijn met alle stakeholders continue in gesprek en in debat,’ vertelt Delva. ‘Het gaat niet om ons plan, maar om heel veel actoren te binden en zo mede-auteurschap te creëren.’

 

 

 

Het vak van de ontwerper zit in een overgangsfase volgens Ekim Tan van Play the City. Van de expert die alles zelf weet en aanstuurt naar het werken in een netwerk waar verschillende expertises hun inbreng hebben. Belangrijk is je bewust te zijn van je positie, de problemen van het netwerk goed te doorgronden en de stakeholders te kennen. Soms is je rol in het netwerk belangrijk, soms minder belangrijk. Tan toont een stelling van Saskia Sassen: ‘Knowledge is not simply a data set getting knowledge from data requires an interpretation, an experience in a way that data does not.’ Zelf voegt ze daar het belang van interpretatie van data door veel verschillende partijen aan toe. Tan heeft in het werken met communities ervaren dat het zin heeft je langdurig als ontwerper aan een community te verbinden. Het gaat om vertrouwen. Als dat er is krijg je meer informatie en kom je tot betere oplossingen volgens Tan.

 

 

 

Het nieuwe eigenaarschap, dat we ook in deze twee cases zien, brengt veel onzekerheden met zich mee. De vraag ‘Wie is hier de opdrachtgever?’ dringt zich op, vindt coreferent Willemijn Lofvers van Bureau Lofvers en onderzoeker aan de Hogeschool Rotterdam. Ontwikkelaars en gemeenten zijn niet langer de enige makers van de stad. Er mengen zich steeds meer partijen in dat proces, waaronder burgers.  Zij  kunnen en doen ook steeds meer zelf en worden daarin gedreven door andere (eigen) belangen, zoals zelf energie opwekken. Dat vraagt om een nieuwe manier van werken waarbij de rol van de stedenbouwer en architect verandert.

 

 

Hoe verder

Uit het debat met Paul Rutten en Eric Frijters van Fabric en lector Future Urban Regions aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst blijkt dat er nog meer behoefte is aan aandacht voor de rol van het maken in het ontwerpend onderzoek. Hoe gaat de rol van de ontwerper er straks uitzien? De architect kan niet overal verantwoordelijk voor zijn vindt Lofvers: voor het proces, voor de opgaveontwikkeling én voor het ontwerp. Kiest de ontwerper aan welke missie hij zich wil verbinden, vraagt Van der Klooster. De ontwerper medieert tussen verschillende partijen, constateert Frijters. ‘De complexheid aan actoren zie je terug in alle cases,’ stelt Rutten. Hoe maken we de ervaringen in ontwerpend onderzoek deelbaar is vandaag de vraag. Of dat met een toolkit, met bijeenkomsten of via websites het beste kan, daarover verschillen de meningen.

 

‘Wat weten we veel meer dan tien jaar geleden,’ zegt Janny Rodemond, directeur Stimuleringsfonds, ter afsluiting. ‘Er zijn steeds meer maatschappelijke vraagstukken waar ontwerpers het initiatief nemen, hebben we vandaag gezien.’ Soms op een bijna activistische manier, vindt Rodemond. Vaak ook direct op de realiteit en heel specifiek. En er zijn meer spelers in het veld. Ze benadrukt nog eens het belang van het generiek maken van ervaringen om zo te blijven leren van elkaar.

 

verslag: SCI /

Caroline Freriks

 

+ Related Projects